Volgend artikel
Aedes-Magazine editie 05-2017

Achtergrond

Houd de relatie zuiver

De huurderscommissaris en de huurders

6 minuten leestijd

Huurders hebben – met de komst van de Woningwet in 2015 – meer invloed op het beleid van de corporaties én op intern toezicht. Wat betekent dat voor de rol van de huurderscommissaris en de relatie van de toezichthouders met de huurdersorganisaties?

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties (VTW). De beroepsvereniging behartigt de belangen van en voor ongeveer 1.400 leden die als commissaris toezicht houden bij zo’n 300 woningcorporaties. Verder bevordert de VTW de kwaliteit en de ontwikkeling van het interne toezicht van woningcorporaties. Meer informatie op de website van de VTW.

Mart Clemens, huurderscommissaris in de raad van commissarissen (RvC) van ZOwonen in Sittard-Geleen en omgeving, groeide op in de Westelijke Mijnstreek in Limburg. Zijn vader werkte bij de Staatsmijnen. Clemens, opgeklommen tot ondernemer met een bedrijf dat internationaal opereert, heeft nog steeds sterke affiniteit met mensen met een laag inkomen, de doelgroep van de corporatie. Als toezichthouder bij ZOwonen waakt hij er echter voor om alleen naar de belangen van huurders te kijken. ‘Voor mij bestaat het begrip huurderscommissaris niet. We moeten als RvC handelen in het belang van de corporatie. Dat doe ik naar eer en geweten. Wíj worden erop afgerekend als het misgaat.’

Volgens Clemens hebben huurdersorganisaties vooral invloed aan de voorkant: bij de bindende voordracht van de huurderscommissaris (zie kader). ‘Huurdersorganisaties denken mee over de profielschets, zitten aan tafel bij de selectie, en dragen kandidaten aan die oog hebben voor de belangen van huurders. Dáár ligt de focus. Na de benoeming moet de huurderscommissaris zijn rol zuiver houden. Je moet geen alternatieve route zijn voor huurders die zaken bij de corporatie niet voor elkaar krijgen.’

Geen belangenbehartiger
De Woningwet, die per 1 juli 2015 geldt, heeft de formele invloed en zeggenschap van huurders op het beleid van de corporatie versterkt. Dat geldt ook voor de positie van de huurdersorganisaties in het intern toezicht. Minstens een derde van de commissarissen moet een huurderscommissaris zijn, benoemd op bindende voordracht door een huurdersorganisatie. Huurderscommissarissen hebben in principe geen andere rol, positie of taak dan de overige leden van de RvC. Zij moeten aan dezelfde eisen voldoen als de andere commissarissen. Maar hoe pakt dat uit in de praktijk?

Huurderscommissarissen kiezen doorgaans bewust voor hun functie: zij willen niet alleen naar de cijfers kijken, maar vooral oog hebben voor de mensen om wie het gaat. Een goede relatie met de huurders is belangrijk, maar huurderscommissarissen leggen hierin hun eigen accenten. De meesten maken één of twee keer per jaar een ronde langs de huurdersorganisaties van de corporatie om te horen wat er speelt. Anderen bezoeken ook bijeenkomsten met huurders en sommigen komen in een enkel geval bij een huurder thuis. Voor iedereen geldt: een huurderscommissaris is géén belangenbehartiger of klachtenloket voor de huurder.

Huurderorganisaties ervaren de relatie met de RvC niet altijd positief. Uit het onderzoek Huurdersparticipatie in beeld uit najaar 2016, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, blijkt dat een derde van de (169) huurderorganisaties de relatie als onvoldoende of slecht ervaart. Voorzitter Augustinus Tuparia van één van de twee huurderskoepels van corporatie Mooiland weet hierover mee te praten. De vertegenwoordigers van de huurders waren in 2013 tegen een tweede termijn voor een huurderscommissaris die in hun ogen niet goed functioneerde. ‘Er was geen contact, we wisten niet wat er speelde. Dat hebben wij bij de RvC aangekaart.’

Met de voordracht en benoeming van Erik Drenth in 2013 als huurderscommissaris is de situatie sterk verbeterd, stelt Tuparia. De voorzitter van de huurderskoepel Mooiland Allen Samen (KMAS) omschrijft het contact met de twee huurderscommissarissen als respectvol. ‘De communicatie is goed. We worden serieus genomen. Dat betekent niet dat de huurderscommissarissen een verlengstuk zijn van de huurdersorganisatie. Zeker niet. Zij maken hun eigen afweging. Maar we kunnen wel aangeven wat wij belangrijk vinden. Een huurderscommissaris moet niet in zijn ivoren toren blijven zitten.’

Slaapkamer
Erik Drenth, in het dagelijks leven accountant in de publieke sector, vindt het belangrijk om tijd te steken in de contacten met de huurders. Hij gaat daarin verder dan andere huurderscommissarissen. ‘Als het nodig is, kom ik bij een huurder thuis. Ik heb bij een 70-jarige vrouw in de slaapkamer gestaan, zij had last van tocht dat door de kozijnen kwam. Ik ben daar niet om die ene klacht op te lossen, maar om te snappen hoe het werkt. Ik kan na zo’n bezoek het bestuur beter bevragen, bijvoorbeeld over hoe de corporatie omgaat met klachten van huurders. Toezicht is de kunst van de goede vragen stellen.’

Sinds een jaar heeft de RvC van corporatie Mooiland, met woningen verspreid over 131 gemeenten in het hele land, bij elke bijeenkomst ‘huurderszaken’ als vast agendapunt. Volgens Drenth, die zich nadrukkelijk geen belangenbehartiger van huurders noemt, is de inbreng van huurders zeer belangrijk. ‘Het voorkomt blinde vlekken en het houdt ons als raad van toezicht met beide benen op de grond. De corporatie is er tenslotte voor de huurders. Dat betekent niet dat we de huurders direct gelijk geven. Maar we moeten altijd een goed verhaal hebben, en onze keuzes kunnen toelichten.’

Ineke Donkervoort, huurderscommissaris Lefier:  ‘In onze commissie Maatschappelijk presteren is meer tijd om zaken vanuit optiek van de huurder te bespreken’ 

De RvC van Lefier in Groningen volgt een andere route om onderwerpen vanuit de optiek van de huurder te bespreken. Voorafgaand aan de bijeenkomst van de voltallige RvC komen onder anderen de twee huurderscommissarissen, onder wie Ineke Donkervoort, bijeen in de commissie Maatschappelijk presteren. De aanpak is vergelijkbaar met die van de auditcommissie, waarin de financiële invalshoek centraal staat. Donkervoort: ‘We beoordelen of de belangen van huurders voldoende zijn meegewogen, bijvoorbeeld bij voorstellen voor sloop of nieuwbouw. We hebben in de commissie meer tijd om deze en andere huurderszaken te bespreken.’

Tijdens de bijeenkomst van de voltallige RvC wordt de knoop doorgehakt, mede op basis van de overwegingen uit de commissie Maatschappelijk presteren. De stem van de huurder wordt zeker gehoord, stelt Donkervoort. ‘We hebben bij Lefier bijvoorbeeld een vrij stevige discussie gehad over nul-op-de-meterwoningen. Die ging over het gedoe dat het voor de huurders opleverde. De ombouw van de woningen duurde veel langer dan gepland, waardoor ze lang in de rommel zaten. Ook schoot de communicatie vanuit de corporatie tekort. Die discussie heeft geleid tot overleg tussen de corporatie en de huurdersorganisaties, om het traject in het vervolg beter aan te pakken en van fouten te leren.’

Persoonlijk gesprek
Naast de jaarlijkse bijeenkomst van de RvC met huurders gaan de twee huurderscommissarissen van Lefier elke twee jaar langs bij de huurderorganisaties, op hun locatie. Ineke Donkervoort, die werkt als consultant in verander- en crisismanagement, vindt het belangrijk om te praten met de huurders. ‘Dat is goed voor de verstandhouding. We zijn zeker geen klachtenloket. Iedereen kent zijn of haar rol’, stelt ze vast. ‘We zijn nu bezig met onze ronde. Tijdens de gesprekken vragen we ook een oordeel over de bestuurder van Lefier. Hiervoor werkten we met een schriftelijke vragenlijst, maar die bleek voor huurders lastig in te vullen. In een persoonlijk gesprek gaat het beter. Dan kan je doorvragen als het antwoord niet duidelijk is.’

Volgens Mart Clemens, huurderscommissaris bij ZOwonen, is de Woningwet een kans, maar ook een bedreiging voor de huurdersorganisaties. ‘Ze hebben meer invloed op het beleid en de strategie. Tegelijkertijd komt er meer werk op hun af. De huurders doen hun werk min of meer vrijwillig en hebben geen professionele organisatie achter zich. En zij móeten het bestuur wel tegenkracht kunnen bieden. We stimuleren de huurdersorganisaties om hulp te vragen aan de corporatie om dat mogelijk te maken. Ik daag huurders uit om hun positie te claimen. Dat is iets ander dan een alternatieve route bieden voor zaken die zij niet geregeld krijgen.’

In de RvC van ZOwonen heeft de Woningwet voor een cultuuromslag gezorgd, zo constateert Clemens. De overige commissarissen fronsten vijf jaar geleden nog hun wenkbrauwen toen hij samen met zijn collega-huurderscommissaris voorstelde om een ronde langs de huurdersorganisaties te maken om te horen wat hen bezighoudt. ‘Dat leverde een flinke discussie op. Anderen vroegen of het wel slim was om dat te doen, omdat ze vreesden dat huurders gebruik zouden maken van die, zoals ik dat noem, alternatieve route.’ Maar zo stelt hij vast: ‘Die discussie speelt niet meer.’

Symposium VTW en Woonbond: De verbinding verbeterd
Onder de titel De verbinding verbeterd houdt de VTW samen met de Woonbond op dinsdag 28 november 2017 een symposium over de relatie tussen de raad van commissarissen (inclusief de huurderscommissarissen) en de huurdersorganisaties. De bijeenkomst is vanaf 14.30 uur in het Beatrixgebouw in Utrecht. Aansluitend is de algemene ledenvergadering van de VTW. 

Handreiking voordracht huurderscommissaris

Huurdersorganisaties hebben het recht een bindende voordracht te doen voor leden van de RvC. Met de nieuwe Woningwet moet minstens een derde van de commissarissen worden voorgedragen door de huurdersorganisatie. De VTW en de Woonbond hebben samen de handreiking De huurderscommissaris opgesteld, een praktisch handvat voor invulling van het voordrachtsrecht. 

tekst: lisette vos