Volgend artikel
Aedes-Magazine editie 05-2017

Feiten & Cijfers

Corporaties zien verbeterpunten bij aanpak verward gedrag

2 minuten leestijd

Woningcorporaties hebben steeds vaker te maken met huurders met verward gedrag. Dat leidt onder meer tot verwaarlozing, vervuiling, woonoverlast of agressie. Dit is vervelend voor de persoon zelf en voor omwonenden. Om woonoverlast aan te pakken en te voorkomen, werken corporaties samen met organisaties in de wijk. Hoe kan die samenwerking volgens corporaties nog verder verbeteren? 

‘Het gevoel van onmacht overheerst soms bij buurtbeheerders’

Ruud Cuntz, teamleider Leefbaarheid bij UWOON in Harderwijk en omgeving

‘Signaleren is een belangrijke functie van ons als woningcorporatie. Wij zijn namelijk een van de weinigen die over de vloer komen bij huurders, bijvoorbeeld voor cv-onderhoud. We trainen onze medewerkers in het herkennen van een “niet-pluisgevoel”. Is het huis of de tuin vervuild? Liggen er stapels post? Misschien is er dan wel meer aan de hand. Ook zijn wij degenen die gebeld worden door buurtbewoners als zij overlast ervaren. Wij signaleren, maar het verlenen van hulp ligt bij anderen, zoals maatschappelijk werk en de GGZ. Met z’n allen vormen we een soort estafette: we proberen het stokje zo goed mogelijk door te geven.’

‘Zeer regelmatig gaat dat goed. Een entreecoach van het wijkteam gaat langs bij mensen die overlast veroorzaken en nog niet bekend zijn bij de GGZ. Die lijntjes zijn duidelijk en kort. Bij herhaaldelijke overlast kunnen we een gedragsaanwijzing opleggen. Maar een aantal dingen in de samenwerking kan beter. Soms is onduidelijk wie van de vier of vijf partijen de regie heeft en wie dus verantwoordelijk is voor het opschalen. Bij een spoedsituatie weten we bovendien vaak niet wie we moeten bellen. Dan staan wij er en een wijkagent. Maar er bestaat niet zoiets als een wijkggz’er, een eerste aanspreekpunt bij de GGZ.’

‘Hulp verlenen is vaak lastig als huurders met verward gedrag daar niet voor openstaan. We willen mensen niet uit huis zetten, we willen ze helpen. Tegelijkertijd bezorgen ze hun buren overlast. Bij onze buurtbeheerders overheerst daardoor soms het gevoel van onmacht. De GGZ is erg gericht op hulp aan de overlastgevende bewoner. Vanuit dat oogpunt is het al een hele vooruitgang als iemand ’s nachts nog maar één uur schreeuwt in plaats van drie uur lang. Maar de buurt is daar niet mee geholpen, die ervaart nog steeds overlast. Die buren moeten ook geholpen worden, daar is iedereen het over eens. Maar wie pakt dat op? Daar moet snel antwoord op komen.’

tekst: latifa vonk, cijfers: aedes